Haarsoorten (be- en verwerking)

Haarsoorten; be- en verwerking

Het haar dat wordt gebruikt, is merendeels inheems, Chinees varkenshaar. Haar van varkens, paarden (staart- en maanhaar), geiten, dassen en wilde zwijnen. De diverse soorten moeten eerst goed behandeld worden. Alvorens dit haar gebruikt kan worden, moet het diverse bewerkingen ondergaan. Het haar van geslachte varkens werd overgoten met kokend water en werd het haar van het vel geschraapt. In dit haar bevonden zich nog vele ongerechtigdheden, zoals vellen, tenen – en vroeger – loden oormerken.

Wanneer het haar aankwam, werd het ter droging op horren uitgespreid en bestrooid met naftaline-schubben (afkomstig van steenkool) tegen de vraatzuchtige motten.

Nu moet het haar nog verder worden bewerkt. Het krijgt een flinke wasbeurt, zodat alle vuil en vettigheden verdwenen zijn. De halve bossen nat haar werden te drogen gelegd in een droogoven. Soms ging het nog vochtige haar, in een gesloten zwavelkast, om te zwavelen. De zwaveldampen ging door de hele kast en die zorgden ervoor dat het haar werd gebleekt.

Al het haar werd gebleekt. Dit haar was bestemd voor bijvoorbeels haarborstels, kleerborstels en kwasten. Wanneer de bossen haar klaar waren, ging het naar de werkbank om verder behandeld te worden.

Het haar werd diverse malen gehekeld en weer tot een bos samengebonden. Het was een bos haar bestaande uit verschillende lengten. Nu werden eerst de langste haren eruit verwijderd en opzij gelegd, daarna de minder langere, todat de bos een bepaalde lengte had. Zo ging het door tot al het haar was verwerkt. De opzij gelegde bosjes uitgezocht haar werden ook weer bijeengebonden, zodat je bosjes haar had van verschillende lengtes.